Meerderjarige stiefkinderen zijn niet gelijk aan ‘gewone’ kinderen. In ieder geval niet als het gaat over toeslagen. Dat is onrechtvaardig, concludeert een adviseur van de Raad van State.

Het is een advies van advocaat-generaal Leen Keus aan de Raad van State. Adviezen van de advocaat-generaal worden meestal opgevolgd.

Ouders kunnen, afhankelijk van hun inkomen, voor kinderen aanspraak maken op verschillende toeslagen. Bijvoorbeeld op de zorgtoeslag of  kindgebonden budget. Als een kind achttien jaar wordt ontvangt het voortaan een aantal toeslagen zelf, ook al woont het nog thuis. Totdat het kind 27 jaar oud is, wordt het bedrag grotendeels berekend op basis van het totale inkomen van een ouder en eventueel een partner (tweede ouder of verzorger).

Er zijn in Nederland echter ook volwassen die bij alleen stiefouders wonen, door wat voor omstandigheden dan ook. Deze groep is sinds 1 januari 2013 in een opmerkelijke situatie terecht gekomen. Toen trad namelijk de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) in werking, waardoor deze groep voortaan niet meer als kind, maar als ‘partner’ wordt behandeld. Hierdoor stijgt het totale inkomen van alle partners samen, en verdwijnt (grotendeels) het recht op toeslagen.

De kwestie in Stadskanaal

Neem bijvoorbeeld een jongeman uit het Groningse Stadskanaal. Sinds het overlijden van zijn vader woonde hij samen in een huis met zijn stiefmoeder. Hij krijgt een zorgtoeslag en zijn stiefmoeder ontvangt voor hem een kindgebonden budget.

Na het in werking treden van de Awir krijgt de man een bericht van de Belastingdienst. De toeslagen worden stopgezet. Zijn achttiende verjaardag is geweest en volgens de wet wordt hij nu gezien als een 'partner' van zijn stiefmoeder. Hij voldoet niet meer aan de voorwaarden voor de toeslagen.

De jongeman stapt naar de rechter en krijgt gelijk.  "Toepassing van de wet leidt tot een ongerechtvaardigd onderscheid tussen stiefkinderen en eigen kinderen", oordeelde de rechtbank in juli 2014. De Belastingdienst gaat vervolgens in hoger beroep en zo komt de zaak bij de Raad van State.

Onrechtvaardig

Advocaat-Generaal Keus adviseerde de Raad van State deze week voorafgaand aan de definitieve uitspraak. Hij trekt dezelfde conclusie als de rechtbank vorig jaar. Volgens Keus kan 'kijkend naar letteren van de wet' wel worden gezegd dat jongvolwassen in verschillende situaties anders moeten worden behandeld, maar kan dat nooit zo door de toenmalige wetgevers bedoeld zijn.

Als de Awir zou zorgen voor een andere behandeling van eigen kinderen dan voor stiefkinderen, dan zou dat volgens de advocaat-generaal "een onrechtvaardig onderscheid" zijn.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl